Multidisciplinaire samenwerking

Verpleegkundigen, artsen, paramedisch personeel en andere medewerkers werken in het UZA nauw samen in een vlakke hiërarchie. Deze doorgedreven multidisciplinaire samenwerking in het UZA is een belangrijke verdienste die de Magnet-erkenning mee heeft mogelijk gemaakt.

 

Onze visie
Het open overleg maakt vlotte communicatie mogelijk, tussen zowel de collega’s onderling als tussen de verschillende disciplines. Niet alleen informatie over de patiënt stroomt zo door, maar ook inzichten die de zorg verbeteren. Verschillende... Lees meer

Het open overleg maakt vlotte communicatie mogelijk, tussen zowel de collega’s onderling als tussen de verschillende disciplines. Niet alleen informatie over de patiënt stroomt zo door, maar ook inzichten die de zorg verbeteren.

Verschillende specialisten organiseren zich rond de patiënt, die centraal staat in het complexe zorgproces. Op regelmatige multidisciplinaire overlegmomenten wordt de opvolging van de patiënt vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Op multidisciplinaire raadplegingen kan de patiënt bovendien meteen ook artsen van verschillende specialismen tegelijk spreken. In 2017 zette het UZA nog meer stappen richting multidisciplinaire zorg, met onder meer de opening van het nieuwe pijncentrum en de oedeemkliniek.

Op de dienst kindergeneeskunde van het UZA werken zorgverleners op een unieke manier samen. 14 disciplines komen er samen, van oncologie over cardiologie tot neurologie. Kinderen met leukemie of mucoviscidose liggen op één verpleegafdeling. Dat maakt de uitwisseling van kennis over de zorg cruciaal, zowel bij verpleegkundigen onderling als in het hele team.

Lees minder

"Verpleegkundig specialisten spelen een centrale rol in de complexe zorg."

Stijn Verhulst, diensthoofd kindergeneeskunde en Katrien Vandevelde, hoofdverpleegkundige kindergeneeskunde geven meer inzicht over de organisatie van hun dienst, met aandacht voor de verschillende specialisaties.

“In een omgeving als de onze met complexe en chronische ziektebeelden, kun je niet anders dan complementair werken”, vertelt prof. Stijn Verhulst, diensthoofd kindergeneeskunde. “Doordat alle patiënten op dezelfde verpleegafdeling liggen, moeten onze verpleegkundigen meer all-round werken en gespecialiseerd zijn in verschillende pathologieën. Regelmatig organiseren we teaching momenten, voor zowel nieuwe verpleegkundigen als de medewerkers die hier al jaren werken.”

“Zo hebben we binnen kinderoncologie twee verpleegkundig trajectbegeleiders die de verpleegkundigen continu opleiden”, aldus Katrien Vandevelde, hoofdverpleegkundige kindergeneeskunde. “Daarnaast zijn er bijvoorbeeld twee specialisten in mucoviscidose. Zij hebben recent nog een opleiding gegeven rond aerosols en puffers, met informatie over het materiaal, de procedures die we moeten volgen … Op die manier kunnen wij hun expertise in de praktijk weer verderzetten bij patiënten.”

Open communicatie

Niet alleen tussen de verpleegkundigen, maar ook met de artsen verloopt de communicatie heel open. Katrien Vandevelde: “De verpleegkundige is vaak het eerste aanspreekpunt voor de ouders. Het is essentieel dat we de informatie die we van hen krijgen, doorgeven aan de artsen. Dat kan over meer algemene zaken gaan, zoals een ouder die op zoek is naar een maatschappelijk werker, of over cruciale informatie, zoals de vrees dat het toestel dat haar kind moet ondersteunen toch niet goed ingesteld staat.”

Prof. Verhulst: “De verpleegkundigen spenderen in vergelijking met artsen veel meer tijd met de kinderen en hun ouders. Dat kan voor sommige ouders betekenen dat de drempel om verpleegkundigen aan te spreken lager is dan bij de arts. Ze zullen hen sneller informatie toevertrouwen die voor iedereen belangrijk is.”

Artsen en verpleegkundigen vullen elkaar sterk aan: “Bij complexe en chronische ziektebeelden moeten de ouders uitleg krijgen over zowel medische, technische en verpleegkundige zaken. De behandeling verloopt vaak heel uiteenlopend. Ik ken bijvoorbeeld niet alle technische details van de verschillende thuisbeademingstoestellen. Daarvoor heb ik mijn verpleegkundigen broodnodig, die meer gespecialiseerd zijn in die zaken dan ik”, aldus prof. Verhulst.

Samenwerking over de muren

Niet alleen binnen, maar ook buiten het UZA is het open overleg belangrijk. Typerend voor een derdelijnsziekenhuis krijgt het UZA te maken met heel complexe en chronische aandoeningen die gespecialiseerde zorg vragen. De samenwerking met tweedelijnsziekenhuizen en huisartsen of thuiszorg, is al pertinent aanwezig en zal nog verder groeien.

“Wanneer een kind bij ons behandeld is voor een specifiek probleem, maar daarna stabiel is en bijvoorbeeld enkel nog een behandeling met intraveneuze antibiotica nodig heeft, verwijzen we hem of haar actief terug naar de vertrouwde kinderarts. Zo kan die de rest van de zorg organiseren, in nauw overleg met ons. Dat is een samenwerking die we in de toekomst nog veel meer moeten uitbouwen. Je hebt een relatief beperkte opnamecapaciteit en de chronische patiëntenpopulatie groeit, dus het is logisch om samenwerkingsverbanden met de omliggende ziekenhuizen aan te gaan. Een wettelijk kader dat de verdeling van de zorg regelt, is hierbij belangrijk”, aldus prof. Verhulst.

Partners

Prof. Verhulst en Katrien Vandevelde hebben het beroep van verpleegkundige de voorbije tien jaar volop zien evolueren. “Het is waardevol dat verpleegkundigen nu ook meer evidence based werken. Op basis van wetenschappelijk onderzoek proberen zij de beste verpleegkundige zorg naar voor te brengen”, geeft Katrien Vandevelde aan. “De afgelopen jaren heeft het UZA sterk gewerkt aan de verbetercultuur, onder meer door het JCI-label en de Magnet-erkenning. Daardoor hebben we nu een team, zowel bij artsen als verpleegkundigen, dat altijd kritisch ingesteld is. Verpleegkundigen zijn mondiger dan vroeger. Er is ruimte om je mening te geven en er wordt ook effectief rekening mee gehouden. Dat geeft het gevoel dat je duidelijk een plaats hebt in het team. Zijn we waar we moeten zijn? Uiteraard niet, het is een continu leerproces: hoe gaan we het de volgende keer nog beter doen?”

Prof. Verhulst: “We zitten als artsen en verpleegkundigen meer in een partnership ten opzichte van vroeger. Dat proberen we onze arts-specialisten in opleiding en studenten ook duidelijk te maken. Als de verpleegkundigen zaken opmerken over de zorg, moeten we hierop ingaan. Verpleegkundigen zijn niet alleen kritisch voor zichzelf, maar voor het hele zorgproces. We hebben een gezamenlijk overleg met als doel de patiënt zo snel mogelijk beter te maken. Iedereen in het team heeft daar zijn eigen belangrijke inbreng in. Dat kan zowel de arts, de verpleegkundige, maar evengoed de diëtist of de kinesist zijn.”

“Verder neemt de complexiteit van de zorg alleen maar toe. Dat vraagt veel van onze verpleegkundigen. De nood aan specialisatie bij hen zal steeds groter worden. De vraag is of we ons huidig model blijven aanhouden, of misschien zullen evolueren naar gerichtere verpleegkundigen per discipline. Dat zal de toekomst verder uitwijzen.”

Voor mij draagt dit bij tot de zorg van de toekomst

Er zijn momenteel 34 stemmen

 

11

 

5

 

10

 

7